Gezonde Voeding – Opvoedingspunt

Home »Gezondheid » Gezonde Voeding

Een gezonde voeding van jongs af aan vermindert de kans op overgewicht en andere gezondheidsproblemen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes en osteoporose op latere leeftijd. De eetgewoonten die je als kind aanleert, bepalen bovendien in sterke mate je latere voedingspatroon. Daar is iedereen het over eens. Ouders hebben wellicht de grootste invloed op het eetgedrag van hun kinderen.

Vanaf de leeftijd van ongeveer 18 maanden mag het kind bijna alles eten en kan het mee eten met de gezinspot. Hoewel er geen apart potje meer moet worden gekookt mogen de specifieke voedingsbehoeften tot de leeftijd van 18 jaar niet uit het oog worden verloren. Een onaangepaste voeding kan aanleiding geven tot voedingstekorten en een optimale groei en ontwikkeling in het gedrang brengen.

Naarmate kinderen ouder worden, willen ze meer zelf beslissen wat ze eten. Op school leren ze over een gezonde voeding maar de druk van leeftijdgenoten en de verleiding door de reclame is groot. Dus ook bij kinderen en jongeren is weten nog niet eten. Het huidige gemiddelde voedingspatroon van kinderen en jongeren is dan ook voor verbetering vatbaar. Ze maken veelal dezelfde fouten als volwassenen: ze eten te vet en te zoet en ze nemen te weinig groenten, fruit, melk en melkproducten.

Hoe belangrijk is gezonde voeding?

Jonge kinderen zijn niet te stoppen. Ze lopen, klimmen, ravotten,… de hele dag door. En daarbovenop groeien ze als kool. Tijdens de adolescenten groeien jongeren dan weer snel en onregelmatig. Een groeispurt gaat gepaard met een verhoogde energiebehoefte en een grotere eetlust. Een gezonde voeding is belangrijk om in alle noodzakelijke voedingsstoffen te voorzien nodig voor een optimale groei en ontwikkeling van de geboorte tot volwassenheid. Ook het preventieve karakter van gezonde eet- en leefgewoonten ter voorkoming van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes en osteoporose op latere leeftijd telt van jongs af aan mee.

Kinderen en jongeren halen, net als de volwassenen, geen goede cijfers voor gezond eten. Ze maken nagenoeg dezelfde voedingsfouten. Ze eten te vaak vette en zoete snacks. Ze drinken te veel frisdrank en te weinig melkproducten. Groenten en fruit staan niet dagelijks op het menu. Het ontbijt wordt makkelijk overgeslagen of is te licht. Met alle gevolgen van dien: de energie-inname is te hoog en de inname van sommige voedingsstoffen zoals voedingsvezel, calcium en bij meisjes in de puberteit ook ijzer te laag. Daarenboven bewegen heel wat kinderen en jongeren te weinig. Deze ongezonde leefstijl kan schadelijk zijn voor hun gezondheid nu en later.

Overgewicht vormt in de Westerse wereld een steeds groter wordend probleem. Uit de Belgische Gezondheidsenquête van 2008 is gebleken dat 47 % van de Belgen te veel weegt (BMI > 25) en 14 % is echt zwaarlijvig of obees (BMI > 30). Zeer verontrustend is dat al 18% van de jongeren van 2 tot en met 17 jaar overgewicht heeft. Op 17 jarige leeftijd heeft al 1 op 5 van de jongens en 1 op 4 van de meisjes een te hoge BMI. Zonder aanpassing van de leefstijl groeit overgewicht er niet zo maar uit. Kinderen met overgewicht maken veel kans om op te groeien tot volwassenen met overgewicht. Maar kinderen die nog volop groeien mogen niet zomaar op dieet. Eenzijdige diëten houden gevaar in op tekorten. Vaak volstaan kleine aanpassingen in de eet- en beweeggewoonten om het gewicht onder controle te krijgen of te houden. Als meer drastische maatregelen nodig zijn, dan is begeleiding van een arts en diëtist noodzakelijk.

Voedingsgewoonten zijn niet gemakkelijk te veranderen. Vaak ontbreekt de motivatie of ervaart men andere barrières waardoor men er niet in slaagt gezonder te gaan eten. Onze voedingsgewoonten worden voor een groot deel mede bepaald door onze ervaringen in onze kindertijd en de opvoeding die we terzake hebben meekregen. Daarom worden kinderen best van bij de start gezonde eetgewoonten bijgebracht. Jong geleerd is oud gedaan.

Ouders maken zich vaak pas zorgen over de eetgewoonten van hun kinderen als ze denken dat deze te zwaar worden. Dat is spijtig. Goede voedings- en leefgewoonten moeten van bij de start deel uitmaken van de opvoeding. Een gezonde leefstijl is niet alleen belangrijk voor kinderen die reeds kampen met overgewicht. Ook kinderen met een normaal gewicht hebben baat bij een gezonde voeding en voldoende beweging.

Ouders zijn echter geen geschoolde voedingsdeskundigen. Ze hebben bovendien niet alleen nood aan goede informatie over wat een gezonde voeding voor hun kind betekent maar evenzeer aan ondersteuning bij de voedingsopvoeding van hun kind. De ouders hebben een belangrijke voorbeeldfunctie. Maar ook de school heeft een niet te onderschatten impact op het gezondheidsgedrag van haar leerlingen. Educatieve programma’s op klas- en schoolniveau en een goed schoolreglement kunnen de kinderen stimuleren om gezonde voedingskeuzes te maken en de inspanningen van de ouders versterken.

Wat kan je doen?

Een magisch recept om kinderen gezond te doen eten bestaat niet. Er zijn wel enkele vuistregels die je kunnen helpen bij de opvoeding van je kind tot een gezond eetgedrag.

Het goede voorbeeld doet wonderen

Als mama de krant leest aan tafel, waarom zouden kinderen dan niet aan tafel mogen spelen? Of als papa het eten schijnbaar niet lust, waarom zou junior het dan wel moeten opeten? Spreek af dat je het goede voorbeeld geeft. Dit geldt voor tafelmanieren maar ook voor het eetpatroon. Eet zelf veel groenten en fruit, drink zelf voldoende melk, snoep niet te veel en drink water in plaats van frisdranken. Kinderen leren door te imiteren. Eet daarom zo veel mogelijk samen met de kinderen. Als er geen voorbeeld is om te imiteren of als het voorbeeld niet het goede is, dan mag je niet verwachten dat kinderen goede eetgewoonten en tafelmanieren aanleren. Zeg ook af en toe expliciet dat je het echt lekker vindt en prijs de kok van dienst. Ook dat is een voorbeeld dat navolging verdient.

De tv eet niet mee

Laat kinderen geen spelletjes spelen, tv-kijken of tekenen tijdens het eten. Het leidt hen te veel af. Hou het wel gezellig. De strikte regels van vroeger “aan tafel wordt niet gesproken” of “kinderen moeten alleen eten en niets zeggen” zorgen voor een gespannen sfeer aan tafel.

Een tafel om van te smullen

Leuk eetgerei stimuleert kinderen om te eten. Kies eetgerei dat is aangepast aan hun motoriek. Verwacht niet van een kleuter dat hij perfect met een groot mes en een grote vork kan eten. Laat de kinderen op hun eigen originele manier de tafel dekken.

Klokvaste maaltijden

Eten op vaste uren en plaatsen is belangrijk voor elk kind. Een kind heeft nood aan regelmaat, ook met betrekking tot eten. Eens ze oud genoeg zijn om de klok te lezen, weten ze wanneer ze aan tafel worden verwacht. Eet bij voorkeur met het hele gezin samen. Zo leren kinderen die momenten te waarderen en maak je ze duidelijk dat de hele dag door eten niet kan. Door op vaste momenten te eten hou je ook een beter overzicht op wat je zelf maar ook op wat je kinderen eten.

Het eten is klaar! Binnen 10 minuten aan tafel!

Roep de kinderen aan tafel wanneer het eten bijna klaar is. Zo kunnen ze hun spel of activiteit nog afronden en komen ze rustig aan tafel. Verwittig je te laat, dan zullen ze meestal niet tijdig aan tafel komen en dat wekt alleen maar wrevel. Voorkom dit.

Neem rustig de tijd maar tafel niet te lang

Zorg voor een rustige, aangename sfeer en hou de kinderen niet onnodig lang aan tafel. Samen tafelen is het ideale moment om de gebeurtenissen van de dag te overlopen (wat heb je op school gedaan? Waar werk je aan?) en tijd en aandacht te hebben voor elkaar. Kinderen kunnen meestal niet lang stilzitten. Verwacht dan ook niet dat ze zoals volwassenen rustig kunnen natafelen. Wil je dat nog graag even doen met je partner, laat de kinderen dan alvast van tafel gaan. Dat is voor iedereen rustiger. Maak wel duidelijke afspraken, bijvoorbeeld dat men niet van tafel gaat alvorens iedereen klaar is met eten. Breng kinderen van bij de start goede eet- en tafelmanieren bij. Zo kan je ze ook makkelijk meenemen naar etentjes buitenshuis of bij vrienden. Drukke onrustige kinderen die steeds van tafel weglopen, verstoren de maaltijd en maken het minder leuk en minder gezellig.

Begin met een beetje

Schep het bord van de kinderen niet meteen boordevol. Je start beter met één aardappeltje om er even later nog eentje bij te geven. Kijkt je kind op tegen een berg eten op zijn bord en heeft het niet veel eetlust, dan begint het er al met tegenzin aan. Heeft je kind wel veel eetlust en vraagt het nog een extra schepje bij, reageer dan positief, bijvoorbeeld: “Wat fijn dat je dit zo lekker vindt en zo flink eet”. Positieve stimulansen werken beter dan negatieve zoals “Is je bord weer niet leeg?”. Hou wel steeds de verhoudingen in het oog. Het is niet goed als een kind bijvoorbeeld altijd alleen maar vlees bijvraagt en nooit groenten.

Een nieuwe smaak is niet meteen raak

De smaak van een kind is in ontwikkeling. Zelfs de smaak van volwassenen evolueert nog voortdurend. Eén maal geen boontjes lusten, betekent niet dat het kind nooit boontjes zal willen eten. Pas na gemiddeld acht tot negen keren proeven, herkennen en waarderen kinderen een nieuwe smaak. Laat ze af en toe opnieuw bepaalde voedingsmiddelen proeven, eventueel in een andere vorm. Combineer weinig geliefde producten met eten waar ze wel dol op zijn zoals appelmoes of ander fruit, worteltjes, spaghetti, lasagne en pizza. Leer een kind dat het niet alles moet opeten van wat het echt niet lekker vindt. Geef echter wel aan dat het altijd moet proeven van wat er op tafel komt, minstens één hapje. Kinderen kunnen soms ineens zelf aangenaam worden verrast door de smaak.

Voor een keer is belonen fout

Een beloning voor een leeg bord of een straf voor een vol bord aan het einde van de maaltijd maakt van eten een machtsmiddel. Vermijd dat je het gewenste gedrag alleen nog maar kan kopen. Dreigen met straf is geen goed idee. Een beloning voor een leeg bord betekent onrechtstreeks ook dat flink eten eigenlijk een zware taak en lastig is. Kinderen gaan eten dan ervaren als iets onaangenaam en bedreigend. Eten kan als gevolg van een dergelijke aanpak bovendien verkeerde of negatieve associaties oproepen wat in extreme gevallen kan leiden tot eetstoornissen (bv. anorexia, boulemie, stelselmatig overeten, eten als troost). Een toetje of een snoepje als beloning voor het opeten van bijvoorbeeld groenten die het kind minder lekker vindt, versterkt bij het kind het idee dat een toetje of snoepje lekker is en groenten niet. Eet een kind zijn bord niet leeg, schenk er dan niet al te veel aandacht aan en ruim de tafel gewoon af. Wil je kind kort na de maaltijd iets eten (een koekje, een snoepje) omdat het nog honger heeft, wees dan kordaat en laat het wachten tot het volgende normale eetmoment. Als je kind weet dat het altijd een tussendoortje krijgt als het ernaar vraagt, dan zal het niet gemotiveerd zijn om aan tafel te eten. Is er het vooruitzicht van een tijdje honger lijden dan zal het sneller geneigd zijn aan tafel te eten.

Het bordje moet niet altijd leeg

Het kind moet niet bepalen wat er op tafel komt. Het mag wel zelf beslissen hoeveel het eet. Zo behoudt het kind het aangeboren gevoel om zijn voedselinname af te stemmen op zijn behoefte. Stimuleer je je kind steeds opnieuw om meer te eten dan het zelf zou doen, dan verliest het kind voeling met zijn interne signalen van honger en verzadiging en vergroot de kans op het ontstaan van overgewicht.

Het is dus de verantwoordelijkheid van de ouders om de kinderen een evenwichtige en gevarieerde voeding aan te bieden. Dat betekent niet dat de kinderen geen inspraak mogen hebben in wat op tafel komt. Laat ze bijvoorbeeld kiezen tussen twee soorten vlees of voor de manier waarop de groenten worden bereid (bv. met of zonder melksaus). De ouders moeten wel duidelijke grenzen aangeven (bv. vandaag spinazie of spruitjes). Vragen zoals “Wat zullen we vandaag eten?” zijn te vaag, zeker voor kleine kinderen.

Boektip:

Tags